Theofiel is op weg naar Japan om aardappelen te verkopen. Lambik reist mee als zijn adviseur en Suske en Wiske als assistenten. Maar het loopt mis wanneer ze alle vier overboord slaan tijdens een storm. Jerom kan de drenkelingen redden en zet hen op het strand van één van de vele Japanse eilandjes. Daar redden ze een edelman uit de klauwen van een groepje samoerai die zich de Kandani noemen. Die edelman is Sada, de leider van de Kundeda, een Japanse clan die al jaren in oorlog is met de Kandani. Als dank mogen onze vrienden aan het hof van Sada verblijven. Maar daar worden snode plannen gesmeed om Sada van de troon te stoten. En wanneer een slechterik Lambik overtuigt om zich tot samoerai te laten omscholen, is het hele eiland in groot gevaar.